Hoe ruikt het Parktheater zonder publiek?
(En wat een medewerker het meeste mist)
Het is mijn eerste werkdag in het Parktheater.
Of ik even de post kan halen.
Natuurlijk.
Maar halverwege ruik ik tijgers.
Ik stop voor een stalen loopkooi in de gang. Zes tijgers rennen naar de circuspiste. Meteen breken de pistejongens de doorgang weer af. Ik kan doorlopen.
Twintig jaar later ruik ik de tijgers daar nog steeds.
Geuren in het Parktheater, het stikt ervan
Door de coronacrisis is het Parktheater gesloten. Tot 1 juni zijn er geen voorstellingen. Op vrijdag 13 maart gaat de deur op slot. Ik besluit om nog even mijn notitieblok op te halen.
Duizend vierkante meter keroewinghout
Ik heb mijn jas al aan, maar ik heb nog geen zin om weg te gaan. Ik wandel naar het podium van de grote zaal. Het is er stil.
Ik snuif.
Ik ruik 930 rode stoelen, duizend vierkante meter keroewinghout en ontelbare voorstellingen.
Speciaal luikje
Weet je dat de reukzin je geheugen het makkelijkst van alle zintuigen stimuleert? Dat komt omdat het geurcentrum in onze hersenen vlákbij het emotiecentrum ligt. Geur legt een kortere weg af door het brein dan de zintuiglijke informatie die binnenkomt via onze ogen, oren en huid.
Geuren zetten een speciaal luikje open in je geheugen.
Koffie
Ik loop stiekem verder.
Bij het koffie-apparaat in de kantoortuin hangt de geur van café crème. Zwarte koffie met een romig laagje. Zo begin ik elke werkdag.
In mijn gedachten hoor ik mijn collega’s.
• 'Is er nou alwéér slagroomtaart met marsepein?’
• ‘Gisteravond nog 56 kaarten extra verkocht voor Evita.’
• ‘Weet je dat die nieuwe vriendin van Jan ze-ven-tien jaar jonger is?’
De geur van artiesten
Via de klapdeur loop ik naar de kleedkamers. Hier ruikt het naar zweet, schmink en schone was.
Ik denk aan Guido Weijers die zijn overhemd strijkt. Ik hoor een orkestlid die zijn fagot inspeelt. Meestal staan hier mobiele kledingrekken en kisten vol met stickers.
Rioollucht en frikandellen
Bij het trappenhuis hangt een rioollucht. Al jaren. Iedere dag lopen artiesten hier de trap op naar de Hertog Jan Zaal.
In de artiestenfoyer ruik ik meestal frituurvet. Ik lunch er dagelijks met mijn collega’s, en met de technici van de gezelschappen die die dag optreden. Zij eten vette happen en drinken sloten koffie. Tijdens hun werk zien ze nooit daglicht. Ze gaan pas om twee, drie uur 's nachts naar bed.
Ik heb veel respect voor ze.
Natte regenjassen
Ook de garderobe is leeg. Ik ruik natte regenjassen en Jil Sander-eau de toilette. Ik hijs mijn tas op mijn rug.
Nic, van de receptie, bewaakt de artiestenuitgang.
Het ruikt er naar niks.
Hij steekt zijn hand op. ‘Pas goed op jezelf.’
‘Jij ook,’ zeg ik.
Alle blogs van Loes